Zijn er grenzen aan het kunstbegrip? Bijvoorbeeld vanuit geografisch oogpunt of vanuit ontwikkelingsniveau bezien? Zijn tribale objecten uit Oceanië of tekeningen van psychiatrische patiënten te beschouwen als kunst?
In de twintigste eeuw zijn er een aantal kunstenaars bezig geweest om het kunstbegrip te verruimen. Te denken valt daarbij aan Marcel Duchamp, Joseph Beuys, Yves Klein, Piero Manzoni en de kunstenaars van de Nulgroep. Op welke manieren probeerden zij het kunstbegrip op te rekken en zijn zij daarin geslaagd?
Wat is de rol van musea, galeries, collectioneurs, kunstcritici en publiek in het definiëren wat kunst is? Zijn daar specifieke belangen mee gemoeid?
Schilderen, beeldhouwen en architectuur zijn van oudsher de basisdisciplines van de kunstbeschouwing. Wat voor plaats wordt gegeven aan objecten gemaakt van keramiek, glas, textiel of papier? Is dat kunst of op zijn best toegepaste kunst?
Dit zijn een aantal vragen die in de cursus aan de orde zullen worden gesteld. En de cursisten mogen daarbij meedenken. Om dat concreet te maken vraag ik aan iedere deelnemer om aan het begin van de cursus in maximaal tien zinnen op te schrijven wat volgens hem/haar kunst is. Dezelfde vraag zal nogmaals gesteld worden aan het einde van de cursus en dan zal blijken of er verschillen zijn waar te nemen of niet.