Af en toe gebeurt het weer: een kunstenaar wordt aan de vergetelheid onttrokken. De hernieuwde belangstelling leidt tot exposities waarin het leven en werk van de persoon in kwestie wordt beschreven, bekeken en besproken. Grote namen duiken daarbij op en dan denk je: hoe kan dit nou? Of: wat erg, dat had ik misschien wèl moeten weten!
Een dergelijk verhaal is van toepassing op de Belgische kunstenares Marthe Donas (1885-1967). Dit voorjaar wijdde het Museum voor Schone Kunsten in Gent een grote tentoonstelling aan haar. Voorjaar 2017 zal de expositie te zien zijn in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem.
Donas verkeerde in de kringen van de avant- garde in de periode van 1916 tot 1927. Zij ging om met Archipenko, Picasso, Van Doesburg, Mondriaan, Léger, etc. Zij gebruikte een mannelijk pseudoniem (Tour Donas) om tussen de „grote jongens” te kunnen exposeren.
Dit bijzondere verhaal is de aanleiding om te gaan kijken naar de positie van vrouwen die werkzaam zijn in de beeldende kunst, architectuur, fotografie, vormgeving en toegepaste kunst tijdens de twintigste en eenentwintigste eeuw. Zijn er nog meer vrouwelijke talenten op de achtergrond geraakt? Wat is daar de oorzaak van? Zou dat nu nog kunnen gebeuren?
Cursus
Vijf bijeenkomsten van twee uur